2014, Hongarije 1
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg Rob en Sil
21 Juni 2014 | Hongarije, Boedapest
Zondag, 22-6-2014. We worden om 09.30 uur uitgerust wakker, maar ja, dat mag ook wel na zoveel uurtjes. We halen bij de receptie broodjes en als we die op hebben gaan we weer lekker op pad. We hebben de gewoonte om zo snel mogelijk, maar toch relaxed naar het land van bestemming te rijden. We gaan eerst een vignet voor Oostenrijk kopen en schieten dan wederom de snelweg op. De snelwegen in Oostenrijk zijn geen probleem en we zijn dan ook zo aan de grens met Hongarije, waar we weer een vignet aanschaffen. De euro is hier niet van toepassing en we weten dan eigenlijk ook niet wat we moeten betalen. We vermoeden dat we het moeten delen door 3. Ook bij het pinnen wordt het niet duidelijk. Ach, we zien wel. We rijden langs de grens met Slowakije en bij Komárom steken we zelfs de Donau over en rijden Slowakije binnen. De wegen zijn heir net iets beter en we kunnen ook nog steeds tanken met de Euro. De 63 wordt gevolgd tot aan Štúrovo om daar vervolgens weer terug Hongarije in te gaan. We nemen even een kijkje bij de basiliek van Esztergom voordat we doorrijden naar Visegrad. Op Kék Duna Kemping vinden we een plaatsje. Er is niemand aanwezig en zijn een half uurtje verder voordat we weten dat het restaurant er naast dezelfde eigenaar heeft. Als we ingeschreven hebben, kunnen we onze camper plaatsen. We hebben keus genoeg, aangezien we de enige gasten zijn. Als we willen douchen, hoeven we ons niet eens aan te kleden, niemand die het in de gaten heeft. Dit hadden we vorig jaar in Polen ook al. We verzorgen eerst de inwendige mens en dan gaan we toch maar in een badjas naar de douches. Nadat we opgefrist zijn, lopen we langs de Donau af, het dorp uit. Het weer is perfect en de korte broeken gaan aan. Na enkele km ’s komen we aan de Salomon toren. Vanaf hier draaien we om en gaan terug. Als je vanuit Boedapest Visegrád binnenrijdt, komt je onder de voormalige stadspoort door. De poort is met een trap verbonden met de 31 meter hoge Salomon toren. Dit vijf etages hoge bastion is een van de best bewaard gebleven romaanse woontorens van Midden-Europa. De toren is onderdeel van een vestingwal uit de 13e eeuw, die de toren verbond met de burcht. In de toren liggen archeologische vondsten uit de tijd van koning Mátyás (Matthias). We gaan een straatje in en lopen via een andere weg weer retour. Hier komen we langs verschillende historische plekken, zoals het paleis van koning Mathias. In 1934 werd begonnen met opgravingen van het koninklijk paleis, maar de voortgang werd bemoeilijkt door de aanwezigheid van huizen in de directe omgeving, die eerst afgebroken moesten worden, wilde men verder kunnen graven. Maar wat tegenwoordig te zien is, is al interessant genoeg, zeker als men de historische achtergrond kent. Het paleis, waarin zich ooit prachtige zalen en binnenhoven bevonden, had enorme afmetingen: 600 meter bij 300 meter. Het gotische paleis werd met veel renaissance-ornamenten verfraaid. Er zouden 350 vertrekken zijn geweest - alle met zeer rijke interieurs - hangende tuinen en een bron van rood marmer. Vanaf het einde van de 17e eeuw werd het paleis niet meer bewoond en verviel het tot ruïnes waarop weer werd gebouwd werd. Het paleis werd slechts door een weg van de Donau gescheiden, vandaar ook de naam "Waterburcht". Het paleis moet vijf verdiepingen hebben gehad, hetgeen nu nog te zien is. De arcadengang en kruisgang zijn deels nog authentiek. De bewerkte leeuwenbron, waaruit vroeger tijdens feesten wijn gevloeid zou hebben, is een kopie. De originele bron staat in het Hongaars Nationaal Museum in Boedapest. Verder zijn er wandelgangen met zit nissen en terrassen met stenen balustrades. Er staan replica's van een middeleeuwse "blijde", een soort 15 meter hoge werpkatapult om stenen over de vestingmuren te gooien of muren te breken, en een grote kruisboogkatapult om brandende speren naar de vijand te schieten. Eenmaal terug op de camping gaan we een boek lezen totdat het donker wordt, onder het genot van een pintje. Daarna zetten we dit binnen voort 1346 km.
Maandag, 23-6-2014. Om 06.30 uur wakker en uitgeslapen. Na een heerlijk ontbijtje in de vroege ochtendzon, gaan we naar Fellegvâr Citadel. We zijn zo vroeg dat we nog even moeten wachten. Na het betalen van 1 euro parkeergeld en 10 euro entree, gaan we de boel verkennen. Koning Béla IV begon in 1250 met de bouw van de burcht, maar dit punt was tijdens de Romeinse tijd al belangrijk. De Romeinen bouwden in de 4e eeuw verdedigingswerken in het leisteen. Luisterrijk hoogtepunt van het fort kwam tijdens de regeerperiode van Koning Matthias in de 15e eeuw. Deze renaissance koning had een 350 kamers tellend paleis. Dat schitterde van luxe en bezat met rood marmer versierde fonteinen. Het paleis is zijn leven overigens begonnen als kapel en werd later een klooster. Na de Gouden Eeuw volgde een stuk minder florissante periode. De Turken, die er een halve eeuw bleven, een aardbeving en een bevel van de Habsburgers veranderden het fort in een ruïne. De Habsburgers verwoesten in de 18e eeuw alle kastelen en burchten in Hongarije uit angst voor een opstand. Latere migranten gebruikten de stenen van het fort om huizen te bouwen. Als je de burcht opgeklauterd bent, wordt je beloond met de mooiste vergezichten op de Donau en het achterliggende bosrijke gebied. Je beseft het belang van de strategische positie van het fort. Je ziet de schepen van verre over de Donau aankomen en door de steile klim is hij moeilijk bereikbaar. Het eerste deel van het nieuwe fort dat koning Béla bouwde, deed dienst als rustplek. Later werd aan de voet van de heuvel het eerste kasteel gebouwd om de verdedigingslinie rondom Boedapest te dichten. In de catacomben zijn tentoonstellingen, een wassenbeeldenmuseum en een martelkamer. In de martelkamer wordt goed duidelijk welke gruwelijkheden mensen in staat zijn elkaar aan te doen. Het fort is in de zomer het toneel van ridderspelen. Kinderen kunnen kennismaken met de schandpaal en af en toe wordt de blijde in stelling gebracht om zogenaamd een Turkse aanvaller van de kasteelheuvel te knallen met een rotsblok. Het fort heeft nog één heuse bewoner: de valkenier die shows verzorgt. We bekijken het hele kasteel op z’n gemak, maar staan na ruim een uur weer buiten op de parkeer plaats. We rijden verder richting Budapest. Op de route ligt het plaatsje Szentendre, wat een mooi oud centrum heeft. We parkeren op een grote parkeerplaats, nabij de touringcars en lopen de met kasseien bekleden straten van het dorp in. We slenteren door de heuvelachtige straten en kijken bij diverse winkeltjes even binnen. Op een bankje aan de Donau relaxen we even onder het genot van een ijsje, waarna we weer terug lopen naar de parkeerplaats. Hier komen we tot de ontdekking dat er een papier achter de ruitenwisser zit. deze kunnen we uiteraard niet lezen, maar een bus chauffeur biedt ons de helpende hand. We hebben een boete, omdat we geen parkeer kaartje hebben gekocht. Shit!! 3920 Hongaarse Forinten. De goede man verteld ons ook dat we beter kunnen betalen, anders worden we waarschijnlijk op de snelweg gescand en er vanaf gehaald. Na de uitleg hoe we bij het postkantoor kunnen komen, zullen we daar de boete moeten betalen. Met behulp van de Garmin, hebben we het postkantoor vlug gevonden. Ik blijf even op de parkeerplaats wachten, terwijl Sil binnen een en ander gaat afwerken. Met wat kunst en vliegwerk hebben we uiteindelijk de € 13,00 betaald. We vervolgen onze weg over de 11, die langs de Donau loopt en komen zo vanzelf in Budapest uit. We gaan eerst naar Zugliget Niche Camping. Hier zou een kabelbaan moeten zijn die je naar boven brengt. Het is even zoeken, maar als we de camping gevonden hebben, blijkt de kabelbaan het niet te doen, reden onbekend. Een van de fantastische dingen van Boedapest is dat je zelfs vanaf het centrum van de stad in pakweg een half uur midden in de natuur kunt staan. In de Boeda bergen aan de westzijde van Boedapest begint meteen aan de rand van de stad een uitgestrekt natuurgebied met bossen, weidse uitzichten en een net van wandelpaden. De simpelste manier om naar boven te komen is met bus 21 of 21a vanaf het Széll Kálmán tér (vroeger Moszkva tér) naar Normafa, van waaraf je over de hele stad kunt uitkijken.
Wie de bergen wat spectaculairder wil benaderen, kan met de stoeltjeslift (libegő) naar boven. Die stoeltjeslift, gebouwd in 1970, had volgens plannen van direct na de Tweede Wereldoorlog onderdeel van een netwerk aan liften moeten worden, maar uiteindelijk bleef het bij dit ene exemplaar. De rit duurt twaalf minuten, is ruim een kilometer lang en overbrugt een hoogteverschil van 262 meter. Het onderste deel van de tocht voert direct over een aantal woonhuizen en tuinen, waar in de struiken een doorgang van de stoeltjes worden vrijgehouden. Hoger zweef je over een uitgesleten helling van kalksteen. Vooral naar beneden is het een prachtige tocht, omdat je dan uitzicht over de hele stad hebt. Vlak bij het bovenste station van de stoeltjeslift staat de uitkijktoren die ooit voor keizerin Elisabeth (Sissi) werd gebouwd. De toren staat op de 527 meter hoge János hegy, het hoogste punt van de Boeda bergen. Vanaf de top van de toren (ruim honderd traptreden) zouden bij heel erg helder weer de besneeuwde toppen van de Hoge Tatra zichtbaar zijn. We gaan door naar Camping Halle, midden in de stad. Het is een open plek tussen de flat gebouwen. De temperatuur is ondertussen gestegen naar 33 graden, wat betekent dat we de luifel gaan uitschuiven voor wat schaduw en een lekker koud pintje wordt ook uit de koelkast getoverd. We vullen de middag met een dutje, wat lezen en even op de laptop. ‘s Avonds willen we nog even langs de Donau gaan wandelen, maar vermoedelijk hebben de middag pintjes ons oriëntatie vermogen aangetast. We komen uit bij een groot overdekt winkel centrum, waar we meteen maar iets eten. Hierna gaan we maar terug, voordat we heel Budapest doorkruisen. We leggen een kaartje en terwijl ik een raampje openzet om de temperatuur in de bus wat te verlagen, valt er een spijl uit het mechanisme. Er blijkt een moertje weg te zijn. Als het begint te schemeren, pakken we de gaslamp er bij, die na een half uur een raar geluid maakt en er spontaan mee stopt. Hoe kan dat nou? De gasfles zit nog vol………….. shit, ook al kapot. Wat een pechdag. We gaan rustig binnen zitten en blijven overal af…………..
Dinsdag, 24-6-2014. We zijn vannacht diverse keren wakker geworden van het onweer en de regen. We hebben voor de zekerheid de dakraampjes maar gesloten. Als we om 08.30 uur opstaan, belooft het toch nog een mooie dag te worden. We nemen de fiets en gaan via de Haller Utca (straat) naar de Donau, die Buda en Pest in tweeën verdeeld. De fiets voorzieningen zijn in ieder geval goed. Boedapest. De stad is gelegen aan weerszijden van de Donau en telt ca. 1,7 miljoen inwoners en is daarmee ook de grootste stad van Hongarije. Verder is de stad de 7e stad qua bevolking in de Europese Unie. De stad werd in 1873 gevormd door het samenvoegen van Boeda en Óbuda op de westelijke oever van de Donau met Pest op de oostelijke oever. Vóór 1873 noemde men de steden gezamenlijk Pest-Boeda. De stad herbergt bijna 20% van alle inwoners van Hongarije en speelt in het land een dominante rol op bijna alle gebieden (bestuur, handel, industrie, verkeer, cultuur). Het is daarnaast het belangrijkste verkeersknooppunt en (in toenemende mate) het culturele hart van Centraal-Europa. We hebben voor de zekerheid toch maar onze regenjassen mee. Het gaat rustig aan en gemoedelijk fietsen we langs de bezienswaardigheden, waarvan de meeste hier langs het water liggen. De Kettingbrug is de oudste brug over de Donau in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Ze is de vijfde brug, als men stroomafwaarts gaat. De 330 meter lange en 15,8 meter brede brug bevindt zich tussen het Adam Clarkplein in Boeda en het Stefan Széchenyiplein in Pest en dateert uit 1849. Het was destijds de eerste vaste brug over de Donau stroomafwaarts van Regensburg. Officieel heet deze druk bereden brug sinds 1899 de Széchenyi-Kettingbrug, naar graaf István Széchenyi, de man die het initiatief tot de bouw nam. Széchenyi, bijgenaamd de "Grootste Hongaar" nam, toen Hongarije nog onder Oostenrijk viel, veel initiatieven tot verbeteringen van de welvaart van Hongarije. Op zijn aandringen werden onder meer fabrieken, wegen, bruggen en molens aangelegd en de landbouw verbeterd. De Kettingbrug steunt op twee pijlers, waarvoor antieke triomfbogen als voorbeelden hebben gediend. Twee leeuwen van steen, ontworpen door János Marschalkó, zorgen aan weerszijden voor een stille bewaking. Ze werden in 1885 geplaatst. Het Hongaarse parlementsgebouw ligt aan de Pest-zijde aan de linkeroever van de Donau in Boedapest. Het Huis van Afgevaardigden houdt hier regelmatig zitting. Staatshoofden en andere prominenten worden hier door de Hongaarse president en ministers ontvangen. Het gebouw beheerst het gedeelte van de Korso tussen de Kettingbrug (Lánc-hid) en de Margitbrug. Het staat symbool voor Boedapest maar zeker voor Hongarije. Het is in 1885 ontworpen door Imre Steindl en het kwam in 1904 gereed. Het behoort tot de fraaiste monumenten van de wereld. De lengte is 268 meter, de grootste breedte is 118 meter. De hoogte is 27 meter en de koepel is 96 meter hoog. Het Parlement beslaat 17.745 m2. In de beide zijvleugels van het in gotische stijl opgetrokken bouwwerk zijn de zittingszalen ondergebracht. Aan de zijde van de Donau bevinden zich lees-, gezelschaps- en eetzalen. De parlements-bibliotheek bevat 400.000 boeken. Het ontwerp van Steindl werd uitgekozen na een prijsvraag. De nummers twee en drie zijn eveneens gerealiseerd. Het betreft de monumentale gebouwen tegenover het parlement. Eén ervan is nu het Museum voor Volkenkunde. Op de zuilen onder de koepel van het Parlement staan de beeltenissen van de 3 vorsten uit het Huis Habsburg, 9 Hongaarse koningen en 4 Zevenburgse (ligt nu in Roemenië) vorsten. De koepel is door twee grote en 20 kleine torens omgeven. Op de randen staan tussen gotische tinnen en zuilen 242 historische standbeelden. Er zijn in het gebouw 29 trappenhuizen en circa 115 zalen in ondergebracht, terwijl 10 tuinen de sfeer nog verhogen. Voor de versieringen van de trappenleuningen, trappen en zalen heeft men meer dan 40 kg goud toegepast. De zalen zijn versierd met fresco's en beelden van kunstenaars uit de 19e eeuw. Hieronder bevindt zich o.a. een werk van de beroemde Hongaarse schilder Mihály Munkácsy. Schoenen op de Donaukade is een gedenkteken in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Dit monument ligt aan de kade van de Donau en op deze plek zijn over een lengte van veertig meter, zestig paar metalen schoenen te vinden die op de rand van de kade staan. Zo'n tien meter hierachter is een zeventig cm hoge bank te vinden. Het monument is geplaatst ter nagedachtenis aan de Joden die langs de oever van de Donau zijn gefusilleerd tijdens de pogroms die door de Pijlkruisers, een met nazi-Duitsland sympathiserende beweging, werden uitgevoerd. De Joden werden eerst gedwongen om hun schoenen uit te trekken en vervolgens op de rand te gaan staan. Hierna werden ze doodgeschoten waarna ze in de rivier vielen en door de stroming werden meegenomen. De Vrijheidsbrug is een van de negen Donaubruggen in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. De Vrijheidsbrug is de zesde brug als men stroomafwaarts gaat. Ze is 331 m lang en 20,1 m breed en dateert uit 1896. De brug bevindt zich tussen het Sint-Gellértplein op de rechteroever van de Donau (Boeda, met het Gellért-hotel en de zuidkant van de Gellértberg) en het Fővám-plein op de linkeroever (Pest, met de Markthal en het gebouw van de Corvinus-universiteit). Gezien vanuit Pest vormt de brug de voortzetting van de Kleine Ring. De brug is ontworpen door János Feketeházy en werd ter gelegenheid van het millennium van de Hongaarse Landname in 1896 in gebruik genomen, iets eerder dan de noordelijker Elisabethbrug. De brug droeg aanvankelijk de naam van koning Frans Jozef, de Habsburgse vorst die de brug ook opende. In 1898 reed ook de eerste tram over de Frans Jozefbrug. Nadat de brug in 1945 door de Duitsers was verwoest en als eerste herbouwde brug op 20 augustus 1946 weer in gebruik werd genomen, kreeg de brug zijn huidige naam. Karakteristiek voor de stalen, groen geverfde brug zijn de beelden van vier roofvogels op de beide torens: de turul is een vogel die een belangrijke rol speelt in de Hongaarse voorchristelijke mythologie. Ook is de brug voorzien van het Hongaarse wapen. We blijven het fietspad volgen aan de Pest kant en fietsen langs al deze bezienswaardigheden tot we aan de Margaret brug komen. De ingang van Margaret Eiland is hier ook. Op de camping vertelden ze ons dat het wel de moeite waard is om daar naar toe te gaan en hier zijn we dan. Het Margaretha-eiland, is een eiland in de Donau in de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Het Margaretha-eiland behoort bestuurlijk tot het 13e arrondissement van de stad en daarmee tot Pest. Het 96 hectare grote eiland is 2,5 km lang en de grootste breedte is 500 meter. Het Margaretha-eiland dankt zijn naam aan Margaretha van Hongarije, de koningsdochter die in de 13de eeuw in het plaatselijke dominicanessenklooster leefde, nadat haar vader Béla IV haar als dank voor het vertrek van de Tataarse plunderaars uit Hongarije aan God had opgedragen. Voor die tijd stond het eiland, dat aanvankelijk kleiner was, bekend als het Hazeneiland. Het eiland heeft in het verleden nog andere namen gehad, zoals Onze-Lieve-Vrouwe-eiland en Palatinuseiland. Het dominicanessenklooster is nu een ruïne, waar alleen enkele pilaren en grondvesten zijn overgebleven. Een grafsteen met Margaretha's naam herinnert aan haar leven hier. Het eiland kreeg zijn huidige vorm aan het eind van de 19de eeuw, toen drie afzonderlijke eilanden in het kader van de regulering van de Donau werden verenigd. Daarbij werd het eiland ook verhoogd naar de huidige 104,85 m. Het eiland is thans aan de noord- en aan de zuidkant bereikbaar vanaf een Donaubrug: aan de noordkant bevindt zich de Árpádbrug en aan de zuidkant de Margarethabrug. Voordat de Margarethabrug in 1901 was voorzien van een aftakking naar het eiland, was het eiland alleen met bootjes te bereiken. De verbinding aan de noordkant dateert uit 1950. Op het Margaretha-eiland is geen gemotoriseerd verkeer, afgezien van bussen en taxi's, alsook toeristenkoetsen. Het eiland heeft geen permanente bewoners, maar is een groot stadspark, waar zich enkele (kuur)hotels, zwembaden, tuinen en een openluchttheater (Szabadtéri Színpad) bevinden, naast een watertoren (Margitszigeti víztorony), de ruïnes van het dominicanessenklooster en de resten van twee kerkgebouwen, de Dominicanenkerk en de Sint-Michaëlskerk. Het eeuwfeest-monument herdenkt de vereniging van Boeda, Pest en Óbuda van 1873. We zien wat donkere wolken aankomen als we het park in rijden. We stoppen bij een restaurant en nemen een kop koffie en eten een broodje. Hierna fietsen we weer verder, om aan de noord kant het eiland te verlaten. Hier komen we op de Arpad-brug uit en gaan aan de west kant weer terug. De Árpádbrug is de tweede brug die stroomafwaarts ligt als men in Boedapest de Donau afvaart. Ze is de langste van de negen Donaubruggen in de stad en is 2 kilometer lang, incl. de op- en afritten. De brug heeft een vertakking naar het noordelijke punt van het Margaretha-eiland. Ze werd in 1950 in gebruik genomen en verbindt de twee noordelijk gelegen stadsdelen Óbuda (= Oude-Buda) en Újpest (= Nieuw-Pest). Dan begint het toch te regenen, shit. In het begin lijkt het een buitje, maar die blijft de rest van de middag aan houden. We fietsen terug naar de camperplaats en trekken al onze natte kleren uit. Het is nog best vroeg en daarom lopen we naar het overdekte winkel centrum. Sil vind er 2 broeken voor nog geen € 20,00 en is hier zeer blij mee. We nemen broodjes mee naar de bus voor een late lunch en lezen een stukje. Ook dutten we soms even in. ’s Avonds wordt het toch weer droog en kunnen we alsnog buiten eten. We kijken daarna nog een DVD van “Doe maar” en nemen nog een borrel voordat we slapen gaan.
Woensdag, 25-6-2014. Vandaag gaan we Hop-on-hop-off ’en. Na een goed ontbijt, nemen we de metro naar het centrum. We nemen kaartjes voor de volle tour, zodat we uit kunnen stappen waar het ons leuk lijkt. Het weer is goed voor een dagje “stadten”. Niet te heet, maar wel goed voor een korte broek. We starten bij het museum. Het historisch museum van Boedapest wordt ook wel het burchtmuseum genoemd. In het historisch museum van Boedapest zijn prachtige historische voorwerpen te zien. De meeste voorwerpen zijn tijdens opgravingen in Boedapest ontdekt. Het historisch museum van Boedapest geeft een goed indruk hoe oude deze stad is. De meeste voorwerpen zijn echt honderden jaren oud! Het historisch museum van Boedapest werd tijdens de tweede wereld oorlog ernstig beschadigd. Gelukkig is weinig verloren gegaan. De collectie van het historische museum van Boedapest is zelfs behoorlijk uitgebreid. Thema's als de oorsprong van Boedapest of de stad in de middeleeuwen zijn nu ook te bewonderen. Verdedigingsmuren, slottorens en authentieke wapens, u vindt het allemaal in het historisch museum van Boedapest. Het Vissers bastion. Over de juiste oorsprong van de naam bestaat geen zekerheid. Waarschijnlijk komt de naam van de vissers die beneden in de Waterstad (Viziváros) woonden en hier hun vismarkt hielden. Het kan ook zijn dat de naam voortkomt uit het feit dat dit deel van de burchtmuur van oudsher werd verdedigd door de vissers van Buda. Het is geen vesting (bastion) maar een terras met sneeuwwitte natuurstenen muren, trappen, torens en arcaden. Schulek wilde de door hem gerestaureerde Matthiaskerk met dit gebouw een waardige entourage verlenen. Vanaf het bastion gaat een imposante trap met aan beide zijden armleuningen en 145 treden naar beneden naar de Waterstad. Op het plein tussen de Matthiaskerk en het Vissersbastion staat het standbeeld van koning Stefanus I van Hongarije. Het Vrijheidsbeeld. Dit standbeeld, dat vooral 's nachts prachtig is, is een monument voor diegenen die hun leven gaven voor de onafhankelijkheid en vrijheid van Hongarije. Het Vrijheidsbeeld (Szabadság-szobor) of Vrijheidsmonument neemt een prominente plaats in op de Gellértberg in centraal Budapest op de westoever van de Donau. Je kunt het bekijken bij je bezoek aan de Citadella, het enorme fort dat door de Habsburgers werd gebouwd en later door de Russen werd bezet. Na de Tweede Wereldoorlog was het Hongaarse volk dankbaar dat de Russen hen van de nazi's had bevrijd. Om hun redders te eren, richtten ze dit standbeeld op. Het 14 meter hoge standbeeld is van brons gemaakt en staat boven op een voetstuk dat bijna twee keer zo hoog is als het beeld zelf. De figuur op het voetstuk houdt een zeer groot palmblad boven het hoofd. De oorspronkelijke inscriptie luidt vertaald: 'Ter herinnering aan de Sovjethelden en -bevrijders [opgericht door] het dankbare Hongaarse volk [in] 1945. Het Heldenplein (Hősök tere) is een plein in Boedapest, de hoofdstad van Hongarije. Het plein vormt de afsluiting van de Andrássyboulevard en de verbinding tussen de Dózsa György út en de Hungária körút. Het plein werd vanaf 1896 aangelegd ter gelegenheid van de viering van de duizendste verjaardag van de Hongaarse "landname". Het plein wordt gedomineerd door het Millenniummonument. Aan weerszijden van het plein liggen het Museum voor Schone Kunsten en de Kunsthal. Beide gebouwen werden, evenals het monument, ontworpen door Albert Schickedanz. Achter het plein ligt het Stadspark (Városliget). Het plein draagt sinds 1932 zijn huidige naam. Het Slot Vajdahunyad ligt achter het Heldenplein op een eiland van de stadsvijver in Boedapest, aan de Pest-zijde. Achter het Heldenplein ligt de stadsvijver die in de zomer wordt benut door kanoërs en in de winter dienstdoet als ijsbaan. Er vinden dan ijshockey-wedstrijden plaats en er worden internationale schaatswedstrijden gehouden. Op een eiland in de vijver ligt in een park het slot Vajdahunyad, dat hier werd gebouwd ter gelegenheid van het grote feest in 1896. Het is een kopie van het kasteel van Hunedoara in Roemenië. Vajdahunyad is de Hongaarse naam voor de Roemeense stad Hunedoara. Als we de stad beu zijn, gaan we op zoek naar de Széchenyibaden. Het Széchenyibad is één van de vele kuuroorden in het Hongaarse Boedapest. Het is het grootste medicinale kuuroord van Europa. De bronnen die voor de toevoer zorgen zijn 73,5°C en 77°C. Een eerste badhuis op deze plek (geopend 30 juni 1881) werd voorzien van water uit een door mensen geslagen bron van 970m diep met een temperatuur van 73,5°C. Het water, dat ook gedronken kan worden, is rijk aan mineralen. Er wordt een helende werking aan toegeschreven. Het badhuis, het enige openbare badhuis van Pest, was van meet af aan zeer populair bij de bevolking. Al gauw kon het bad de toeloop niet meer aan. Vandaar dat het badhuis in 1913 werd vergroot wat resulteerde in een welhaast nieuw badhuis op dezelfde plek in neobarokke stijl, en werd vernoemd naar graaf István Széchenyi. De bestaande bron voerde daarna niet meer voldoende water aan. In 1938 werd een tweede bron geslagen, de Szent István (Sint Stefan) bron, met een diepte van 1246m en een temperatuur van 77°C, die 6000 m3 (6 miljoen liter) water per dag aan voert. Door de jaren heen, heeft het bad nog verschillende kleinere verbouwingen gekend. Zo is het bad uitgebreid met onder meer sauna's en een restaurant. Plannen voor een hotel waren er ook, maar die zijn nooit uitgevoerd. Het bad ligt in het stadspark van Boedapest: Városliget. We zijn goed voorbereid en hebben vanmorgen alles al mee genomen. We relaxen in het 37 graden celcius bad, schieten de sauna in, door naar het 30 graden bad en dan weer terug naar het 37 graden bad. Jammer dat we nog een eind naar de camping terug moeten, anders hadden we de hele avond wel kunnen blijven. Maar goed nieuws, er volgen er vast nog meer.
Donderdag, 26-6-2014. We hebben heerlijk geslapen, maar dat kan ook niet anders na zo’n relax badje. Als de broodjes weer op zijn, inpakken en weg wezen. We gaan naar Gödöllo, de stad van Sissie, koningin van Hongarije in het Comitaat Pest. Het is niet zo ver weg van Budapest en na een 3 kwartier staan we dan ook al op de parkeer plaats. Het is gelukkig niet zo druk en we kunnen meteen naar binnen. Gödöllö is een dorpje zo’n 25 km ten oosten van Boedapest. Hier staat een van de beroemdste keizerlijke paleizen uit de geschiedenis van Hongarije. Het dorp is vanuit Boedapest makkelijk te bereiken met de Hév-trein. Het paleis van Sissi in Gödöllö is het grootste barokke kasteel van Hongarije. Het staat 25 km oostelijk van Boedapest. Het is gebouwd door graaf Antal Grassalkovich rond 1730. Grassalkovich was een trouwe aanhanger van keizerin Maria Theresia. Jammer dat ze het paleis aan het verbouwen zijn, want nu kunnen we niet alles zien. We lopen door de tuinen en via het souvenirs winkeltje staan we weer buiten. Dat was sneller dan we hadden verwacht. De E71 leid ons verder naar het oosten. We hebben voor de snelweg gekozen, aangezien we op veel plaatsen hebben gelezen dat de wegen in Hongarije erg slecht zijn. Hier zijn geen bijzonderheden te melden. De reis is maar 160 km, dus na 2 uurtjes zijn we aan gekomen in Hortobagy. Een klein dorpje op de Puszta en in het Nationaal park Hortobagy. We staan op de (hoe kan het ook anders) Puzsta Camping. Het Nationaal park Hortobágy is een van de tien nationale parken van Hongarije. Het ligt op zo’n 200 km ten oosten van Boedapest bij de plaats Hortobágy. De Hortobágy maakt deel uit van de Hongaarse steppe, ook bekend als de poesta, een gebied dat in hoofdzaak uit halfdroog grasland bestaat. Omdat de Tisza geregeld buiten zijn oevers treedt is het niet altijd en overal zo droog; er zijn ook moerasgebieden met beken en meertjes, broekbossen en, op zilte bodems, zelfs lagunes met zoutmoerassen. In 1973 kreeg dit gebied de status van nationaal park (het eerste in Hongarije). Door regulatie van de Tisza zijn de overstromingen ingeperkt, maar het park ontvangt naar behoefte water via kanalen. Het park is in 1972 opgericht en heeft een oppervlakte van circa 805,49 km². Het werd als eerste nationale park van Hongarije in 1973 geopend en heeft veel veengebieden en moerasgebieden en een groot aantal bossen. Samen met een Duitse caravan bezetten zijn we de enige gasten. We wandelen door het dorp en bezoeken het Hortobágyi Pásztormúzeum. We maken foto’s vanaf de Negen-boog Brug en gaan eten bij de Hortobágy Inn. Het is een simpele, maar heerlijke maaltijd. Aardappelen, ui en een groot stuk rundvlees. De pintjes schieten direct de knieën in en we gaan daarna dan ook eerst terug naar de camping om te douchen en een stevige kop koffie. We moeten vanavond wel goed de ramen dicht houden, want het stikt hier van de ooievaars. Voor de zonsondergang lopen we nog even terug naar de brug, want die schijnt heir wel erg mooi te zijn. En dat klopt. Dit verveeld nooit. terug in het busje schrijven we nog enkele ansicht kaarten en lezen verder in ons boek. 1613 km.
Vrijdag, 27-6-2014. Na de koffie en de crackers, poetsen we onze tanden aan de bus, aangezien het sanitair gebouw erg stinkt. Vandaag gaan we de Púszta op. Om 09.30 uur zijn we bij Mata Stud Farm. De poesta is het graslandschap van de Grote Hongaarse Laagvlakte, een steppelandschap met een hoog grondwaterpeil. Het corresponderende Hongaarse woord puszta betekent letterlijk leegte en is van Slavische oorsprong. Van oudsher werd de poesta gebruikt voor extensieve veeteelt, tegenwoordig is het gebied grotendeels ontgonnen voor de akkerbouw. De laatste resten van de poesta worden als natuurreservaat beschermd. Het grootste en bekendste daarvan is Hortobágy ten westen van Debrecen met zijn Nagycsárda (herberg) daterend uit 1699. Daarnaast is er de Bugac-poesta. Kenmerkend voor de traditionele poesta van Midden- en Oost-Hongarije zijn de typische waterputten (reigerputten), kuddes grijze runderen, schapen met gedraaide hoornen (racka) en de langharige Hongaarse herdershonden puli en komondor. Het woord puszta kan ook betrekking hebben op de grote landgoederen van West-Hongarije, vandaar de vele dorpen in dat gebied waarvan de naam eindigt op puszta. In het restaurant kopen we 2 kaartjes voor 500 HUF en nemen nog een kop koffie. We hebben nog een half uurtje en kijken in de stallen van de hengsten stoeterij. Om 10.00 uur gaan we met de huifkar de vlakte op. We zien de kuddes schapen en koeien met grote horens. Ook treffen we in een water poel diverse buffels aan. Ze zoeken verkoeling in het water. Het is precies zoals we het ons hadden voorgesteld. Natuurlijk is het opgezet voor het toerisme, maar het is wel leuk om te zien. In de verte wordt een kudde paarden vooruit gedreven naar een plaats waar wij zo meteen toevallig langs komen. Er zijn 3 ruiters die de paarden op hun zij laten liggen en er dan boven op gaan staan te klappen met de zweep. De paarden gaan ook op hun kont zitten, maar 1 gaat demonstratief met de rug naar ons toe. Ook komt er een ruiter met 6 ingespannen paarden en hij staat op de konten van de laatste 2. Onderweg komen we een span tegen met 4 koeien. Prachtig om te zien. Na twee uurtjes komen we weer bij de stoeterij aan en kunnen we weer verder naar ons volgende doel. Dit is niet erg ver weg en na een uurtje staan we bij de poort van Camping Thermaal in Hajdúszoboszló. Hajdúszoboszló is een stad in de provincie Hajdú-Bihar, 20 kilometer ten zuidwesten van de provincie hoofdstad Debrecen. Hajdúszoboszló ligt in het noord oosten van de Grote vlakte. Hajdúszoboszló heeft ca 23.500 inwoners. De ontwikkeling van de stad Hajdúszoboszló werd door het geneeskrachtige water bevorderd dat in 1925 door geoloog Dr. Ferenc Pávai Vajna wordt gevonden toen hij op elfhonderd meter diepte naar aardgas zocht. De fresco’s van de Sint-Ladislauskerk uit de achttiende eeuw laten zien hoe men destijds het thermaalbaden heeft gevonden. Sinds de vondst van het 75 °C water werd het bad van Hajdúszoboszló beroemd in de hele wereld. De baden zijn het gehele jaar open tussen 7,00 tot 19,00. Naast de 3 overdekte baden die met geneeskrachtig water gevuld zijn, zijn er 4 open luchtbaden. In de baden van Hajduszoboszlo, met haar onder streng toezicht staande geneeskrachtig water met onder andere zout en jodium, worden meer dan 40 medische behandelingen aangeboden. Zo kunt je hier terecht voor een onderwater reumabehandeling, onderwater straalmassage, medische oefening, inhalatiekuur, modderbehandeling, verschillende handmassages, zachte laser, alle vormen van Elektromagnetische behandeling en lichttherapie. Daarnaast biedt het gezondheidszorgprogramma in het bad Hajduszoboszlo sauna, Turks bad en solarium aan de gasten aan. Maar ook voor een golfslagbad, vele zwembaden, kinderzwembaden, een 12 meter hoge en 113 meter lange glijbaan, een verduisterde buisglijbaan van 101 meter en een wildwaterbaan, een recreatie vijver met kano’s en vele ligweiden kun je in Hajdúszoboszló terecht. Doordat we vroeg zijn, kunnen we nog mooi plaatsje bemachtigen. En gaan na een pintje het thermaal domein betreden. Het is een drukke en grote camping, waarvan de mensen allemaal gebruik mogen maken van het thermaal bad. Er si keus genoeg en we proberen e.e.a. uit, waarna we besluiten om ondanks de drukte toch een paar dagen te blijven. Na het badderen, lekker kokerellen aan het busje. Vreemd, de BBQ werkt niet meer………… 1 gasfles is lek……….. het zit niet mee deze vakantie gaslamp en BBQ stuk en een schuifstuk van het raam kapot. Maar goed, er val t mee te leven. Nadat we een spelletje kaart hebben gespeeld, duiken we ons mandje weer in. 1651 km.
Zaterdag, 28-6-2014. Als we zijn uitgeslapen en een uitgebreid ontbijt hebben gehad, stijgen we in onze “snelle” fietsbroeken op onze stalen rossen. We gaan niet ver, want het is veel te heet, 33 graden, pff…….. we kijken bij de plaatselijke Tesco naar een fietsmand, maar ze hebben niks naar onze zin. Dan fietsen we nog wat in de rondte en gaan dan weer terug naar de camping om te zwemmen. Zwemtenue aan en een boekje mee, dan komen we de rest van de middag wel door. Op het terrein is ook een restaurant, waar we goulash bestellen. Maar wat blijkt, we zitten gewoon hanen kammen te eten. Nou dat zal nooit ons lievelingseten gaan worden. Brrrrrrr. We zijn vanmiddag langs een klein vliegveldje gekomen en daar was van alles te beleven. Om 18.00 uur fietsen we hier naar toe, misschien kan ik gaan parasailen. Er lopen genoeg mensen rond, maar er is niet echt veel in de lucht te beleven. We zien een ULM vliegen en daar houd het dan ook mee op. Ze doen ook geen tandem vluchten, dus parasailen moet wachten, helaas. Terug bij het busje doen we nog wat lezen, dutten, douchen, triominossen, kaarten en dan is de dag al weer om. Welterusten.
Zondag, 29-6-2014. Vandaag gaan we een dagje thermaal binnenbad doen. We ontbijten op ons gemak, nadat we goed uitgeslapen hebben. Uiteindelijk is het bijna 12.00 uur voordat we binnen zijn. Er is veel keus in baden en het ziet er allemaal erg leuk uit. We dobberen van het ene bad naar het andere en tussen door lezen we ons boekie. We eten goulash soep en als toetje koffie met gebak. Daarna nog wat zwemmen, drijven, rond dobberen en bubbelen. Om 17.00 uur raakt onze huid wel heel erg verrimpeld door het water en gaan we terug naar het campinggedeelte. Binnen in de badhuizen was het benauwd, maar nu weer buiten is het erg heet. We eten nog een wraps en lezen in de schaduw. Na een verfrissende douche ( het thermaal water heeft toch een vreemde geur) gaan we een rondje lopen. op een enkele Duitser na, zijn er bijna alleen maar Hongaren, Russen en andere Oost-Europeanen op de camping. Terug op ons stekkie, gaan we een kaartje leggen. Ondanks de hitte zitten we toch binnen, aangezien het te donker is. Sil barst van het geluk en wint alle spelletjes met gemak. Het is in ieder geval geen kaart techniek. Het was een ontspannen dagje, op naar morgen.
Maandag, 30-6-2014. Omdat we de dakramen open gelaten hebben, zijn we al heel vroeg wakker. We doen de luiken toch nog even dicht en staan uiteindelijk om 8.30 uur op. De broodjes in de winkel zijn op, dus worden het vandaag crackers. We trekken vandaag weer verder en het doel is Nationaal Geschiedkundig Herdenkingspark van Hongarije. Onderweg wordt er volop aan de wegen gewerkt en schiet het dus niet erg op. We gaan bij Szentes binnen door en komen bij de rivier Tisza aan. Hier ligt een krakkemikkig pontje, waar we mee naar de overkant moeten. Het is passen en meten om er op te komen. De kantelhoek is zo groot, dat we met de bumper en fietsendrager over de bodem schuren. Als we tenslotte bij het park aankomen hebben we pech………… het is gesloten…………….. Het Nationaal Geschiedkundig Herdenkingspark (Nemzeti Történeti Emlékpark) is een recreatiepark in de plaats Ópusztaszer in het zuid-Hongaarse comitaat Csongrád. Het is een museum en herdenkingspark voor de Hongaarse geschiedenis. Verder is er een openluchtmuseum met woningen, scholen en kerken uit heel Hongarije. Het park werd in 1982 opgericht en herinnert aan de zogenaamde Landname in het jaar 896 door Hongaarse stammen onder Árpád. Midden in het 40 ha grote park is het Árpád-monument van Ede Kallós aan deze gebeurtenis gewijd. Evenals het monument op het Heldenplein in Boedapest kwam het tot stand ter gelegenheid van de vieringen van het duizendjarig bestaan van Hongarije in 1896. De voornaamste attractie van het park is evenwel het panorama van Árpád Feszty uit 1894, dat over dezelfde gebeurtenis gaat en dat hier sinds de restauratie in 1995 wordt tentoongesteld. Het panorama is 120 meter lang, 15 meter hoog en de doorsnede is 38 meter. Het panorama was in de Tweede Wereldoorlog beschadigd maar hangt sinds 1982 weer in volle glorie in het park. Veel Hongaren bezoeken op 20 augustus, de feestdag van de heilige koning Stefanus, deze plek. Het park ligt halverwege Kecskemét en Szeged en iets ten oosten van de E 5 bij Kistelek, dat 29 km ten noorden van Szeged ligt. Op de parking eten we een cracker, aangezien we toch stil staan en besluiten dan om door te rijden en om niet te wachten tot morgen. Onderweg krijgen we flinke regenbuien van enkele uren. Niet zo’n groot probleem, kan het stof wegspoelen en we zijn toch aan het rijden. Onze koers is nu naar Harkany, waar een thermaal bad is. Hoe verwonderlijk. Bij aankomst zijn we zo geïnstalleerd en gaan daarna op onderzoek uit. De camping ligt niet direct aan het thermaal bad, maar we moeten enkele honderd meters lopen. Dat komt wel goed morgen. We eten een soepie met uienbrood en later een kop koffie met een scheutje Bailey’s. Voor de rest van de avond houden we het rustig. 2102 km.
Dinsdag, 1-7-2014. We staan niet te vroeg op en na een uitgebreid ontbijt, staan we om 12.00 uur bij het thermaal bad. Thermaal- en medicinaal bad in Hárkany. De geschiedenis van dit spa en openlucht bad van Harkány gaat ongeveer 180 jaar terug. Het geneeskrachtige water van Harkány wordt sinds 1823 beschreven. Harkány is een echte familie badplaats. Het park beslaat een 135.000 m2 en heeft 3 thermaal baden en 5 zwembaden. Het wordt vandaag weer een echte relax dag. We huren twee bedjes en dobberen in de rondte. Natuurlijk beoefenen we onze hobby heel veel uit, mensen kijken. We nemen een pintje, lezen een boek, en dobberen. Om 17.30 uur gaan we naar het zwembad gedeelte om nog een paar baantjes te trekken. Er staat een immens scherm, aangezien de WK voetbal wedstrijden hier live uitgezonden worden. Alles om te voorkomen dat de mensen weg blijven. Terug op de camping spoelen we het thermaal water weer af en gaan terug het dorp in om eens lekker te gaan eten bij “Robinson” een Grieks Restaurant. We eten ons voor 8080 forint helemaal rond en spoelen alles weg met diverse pinten en een rood wijntje. Omgerekend is dit bijna voor € 25,00. Dat krijgen we bij ons nergens voor elkaar. Op de terugweg kopen we nog een ijsje en nemen contact op met het thuisfront. Terug in het busje, leggen we een kaartje en van lammigheid liggen we vroeg te pitten.
Woensdag, 2-7-2014. Doordat we vroeg op bed lagen, zijn we er ook vroeg weer bij. Koffie met crackers en dan kunnen we er weer voor. We rijden een mooie (voor Hongaarse begrippen) route naar Heviz, waar een groot thermaal meer is. via de 58 eerst naar Pécs, naar het westen via de 6 en weer naar het noorden via de 67. De 67 komt uit bij het Balaton meer, we gaan er links om heen en komen zo bij het plaatsje Heviz. We staan dus vlak bij het Balaton meer en daarom gaan we er ook meteen met de fiets naar toe. Het Balatonmeer is het grootste meer (592 km²) van Midden-Europa. Strikt genomen is de benaming Balatonmeer onjuist en dubbelop: de laatste lettergreep in de naam, to(n), betekent namelijk reeds 'meer'. De Hongaren hebben het dan ook over het Balaton of liefkozend A Balcsi. Het meer ligt in het westen van Hongarije en heeft een langgerekte vorm: de lengte is 79 km, de grootste breedte 15 km. De maximale diepte is 12 meter, de gemiddelde diepte bedraagt echter slechts drie meter, waardoor het water 's zomers relatief warm wordt. Het meer is mede daardoor een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van dat land. In de zomermaanden worden er in diverse badplaatsen lange afstand zwemwedstrijden georganiseerd naar de tegenoverliggende oever. Het Balatonmeer beschikt over een eigen luchthaven in de zuidwesthoek van het meer bij Sármellék (Hévíz-Balaton Airport) waar veel chartervluchten uit Duitse steden op aanvliegen. Langs de zuidoever ligt de autosnelweg M7 die het Balaton met Boedapest en de Kroatische grens verbindt. Het meer heeft in het door land omsloten Hongarije de bijnaam "de Hongaarse Zee". In het midden wordt het meer vrijwel in tweeën gedeeld door het schiereiland Tihany: de doorgang is aan de zuidkant 1,5 km breed. De voornaamste waterleverancier is de rivier de Zala. Het meer is een endoreïsch bekken en de enige waterafvoer vindt plaats via het kanaal Sió. Om het meer ligt een goede fietspad, met een leuke entourage. We kijken eerst even bij Municipal Beach, om daarna via het Helikon park naar het Helikon kasteel (Festetics-kasteel) te fietsen. Het Festetics-kasteel. Voor de rechtervleugel van het kasteel staat het standbeeld van de graaf. Het slot is met zijn 101 vertrekken het op twee na grootste kasteel van Hongarije. Het werd in barokstijl gebouwd, maar kreeg zijn huidige vorm pas tussen 1880 en 1890. De plattegrond van het kasteel lijkt als een "paardenhoef" gebouwd en is een rariteit in de architectonische historie. Het exterieur en het interieur maakt een rijkelijke indruk en is een van de mooiste architectuur van de 18e eeuw. De prachtige muziekhall en de bibliotheek zijn ontworpen door de meester-timmerman János Kerbl. De bekendste ruimte is de Helikon-bibliotheek met een verzameling van 70.000 boeken. De in classicistische stijl ontworpen zaal heeft een casettenplafond. In de "Grote Zaal" worden 's zomers concerten gegeven, waarbij dan ook het park en de fonteinen feestelijk verlicht zijn. In veel zalen kunnen fraaie oude meubels bekeken worden. Er vinden regelmatig rondleidingen plaats. Aan de kassa krijgt men een soort platte pantoffels, die men over de schoenen moet aantrekken. De bedoeling ervan is, om geen krassen op de prachtige parketvloeren te maken. Overigens worden ze gelijk geboend door de bezoekers ! Het park met zijn fraaie fonteinen, voor en achter het paleis, is mooi aangelegd en wordt nu nog door de staat onderhouden. Graaf György Festetics was ook een verwoed jager. De laatste graaf ging ook regelmatig naar Centraal-Afrika om op groot wild te jagen. Zijn "naaste" buur was zijn titelgenoot Eszterházy. Het kasteel ligt aan de rand van het stadje in de richting van Hévíz. Hoe opvallend het slot ook is, het domineert het stadje niet. De huizen net buiten de poort van het kasteel aan weerszijden van de Szabadság utca, zijn in barokstijl (18e eeuw) gebouwd en werden bewoond door personeel van het kasteel. Het is behoorlijk benauwd en we zijn dan ook blij als we weer bij het busje terug zijn. Tijd voor een zak chips en een enkele Radler. Nadat we gedoucht hebben gaan we eten in het camping restaurant en zoals gewoonlijk een kaartje leggen als we gevuld weer terug komen. 2296 km.
Donderdag, 3-7-2014. Vandaag hebben we ons eerste natuurlijke thermaal bad. Het is een meer, waar een gebouw is bij gezet en de rest zo gelaten. We kopen van die drijfschuim dingen, zodat we niet zinken. Het meer is tussen de 1,5 en 38 meter diep, maar niet zo lekker warm als de andere thermaal baden. Het meer van Hévíz is het grootste natuurlijke thermaal meer van Europa. De temperatuur van het water is in de zomer 32 - 33 ° C, in de winter schommelt dit tussen de 24 en 26° C. Geneeskrachtige modder. De werking hiervan is in de hele wereld uniek. De hele bedding van het meer bestaat uit deze modder. Het bij de bron onder het meer opkomende water wordt door een turflaag van 6 - 8 meter omhooggestuwd. Op deze wijze worden fijne deeltjes meegevoerd. Vervolgens vermengt het zich met de meegevoerde modder, het geheel bezinkt daarna deels in het meer en deels in afvoerkanalen van het meer. Het modder van Hévíz is een mengsel van vulkanische modder met turf. De geneeskrachtige werking versnelt de stofwisseling, geeft rust in het geval van zenuwen, heeft een positieve invloed op de cellenwerking en met haar pijnstillend vermogen heeft het een weldadige uitwerking op het menselijk lichaam. Er drijven veel waterlelies in het meer en Sil vind dat vreselijk aan haar voeten. Het weer is vandaag niet zo bijzonder en Sil heeft het zelfs koud als ze uit het water komt. Maar ik heb ontdekt dat we ook “binnen” kunnen zwemmen en dat is warmer. Je bent hier dichter bij de bron en dat scheelt veel. We hebben kaartjes gekocht voor 4 uur, maar we gaan toch al eerder weg. Op de camping relaxen we wat, voordat we terug naar het centrum lopen voor de folkloristische markt. Er worden volksdansen uitgevoerd en er is een tweede hands markt. Ook kun je er groente en fruit kopen onder een heel groot afdak en natuurlijk de normale kraampjes met spullen die je helemaal niet nodig hebt. We eten op de bazaar en lopen door de stad. Het is wel gezellig, maar na een paar uur zijn we toch weer terug op de camping. Het tij begint te keren voor Sil, want zoveel als ze met kaarten gewonnen heeft tijdens deze vakantie, zo slecht gaat het nu. We zitten lekker buiten, maar de muggen zorgen er voor dat we toch weer naar binnen vluchten………….
Vrijdag, 4-7-2014. Vandaag hebben we een hele reis voor de boeg. We verkassen naar een camping aan het meer. Waarschijnlijk moeten we zo’n 24 km rijden. Na het ontbijt met een gekookt eitje, gaan we eerst water tanken en dan op weg. We rijden op dit stukje zelfs nog verkeerd, maar zien daardoor onderweg wel een heel apart huis in de vorm van een ei………….. zal wel weer kunst zijn. Meteen even de supermarkt in en dan weer verder. Eindelijk hebben we in Gyenesdias, camping “Welness” gevonden. Dit is een spa camping en ze hebben hier een sauna, zwembad en whirlpool. We zoeken een plekje onder de bomen, want het is ontzettend warm, ook al is het nog vroeg. We wilden hier nog een dag staan zodat we langs het meer kunnen fietsen. Maar vandaag hebben we een officiële rustdag, dus doen we niet veel. Voor mij is dit erg lastig en daarom gaan we naar het zwembad. Dit is dus echt veel kouder als de baden die we gewend zijn. We zijn alleen en halen onze drijvers, nu we toch met niemand rekening hoeven te houden. Nadat we ook in het bubbelbad vertoefd hebben, haal ik nog vlug even mijn voet open en dan kunnen we terug naar ons busje. Relaxen valt voor mij ook hier niet mee. Ik trek mijn schoenen aan en ga het dorp in. Langs de doorgaande weg vind ik een pottenbakkers winkeltje. Hier zie ik een kan staan die goed dienst kan doen voor onze sangria. Ik neem hem mee en terug op de camping ga ik aan de slag. Er worden diverse sinaasappelen kort gesneden en die gaan ook in de kan. We leggen een kaartje en de 1,5 liter sangria is vlug verorberd. Dit maakt dat we nu gemakkelijk een dutje kunnen doen! Om 19.30 uur word ik wakker gemaakt, want we moeten ook nog eten. We gaan naar het restaurant van de camping en doen onze bestelling. Ik heb 2 schnitzels en Sil een Gyros schotel. We hadden ook soep besteld, maar die zijn ze vergeten te brengen. Achteraf maar goed ook, want we zitten tjokvol. Als goed makertje krijgen we 2 drankjes gratis. Toch wel aardig. Uiteindelijk hebben we voor € 20,00 gegeten. We hebben genoeg gedronken voor een goede nachtrust, maar lezen toch nog enkele bladzijden. 2320 km.
Zaterdag, 5-7-2014. Na weer een lekker nachtje en een uitgebreid ontbijt, gaan we vandaag fietsen. Het is weer warm en we nemen een route langs het meer, richting het noordoosten. De fiets paden zijn erg goed. Doordat er een 24-uurs marathon gereden wordt voor het goede doel, is het er erg druk. Je moet rond het meer rijden en die route is 220 km lang. Wij fietsen een heel stuk mee, maar haken bijtijds af. Na 30 km vinden wij het wel weer genoeg en zijn we terug op de camping beland. Ik ga zwemmen en Sil neemt een koude douche. De rest van de dag wordt het lezen, kaart spelen en eten koken.
Zondag, 6-7-2014. Het is 05.30 uur als we klaar wakker zijn. We staan op en gaan een stuk lopen. Het zonnetje is goed aanwezig en de temperatuur is lekker. Er zijn hier wel veel heuvels als je van het meer weg loopt. Om 06.45 uur zijn we weer bezweet terug, heerlijk. Douchen, ontbijten en om 08.00 uur zijn we al weer onderweg. Vandaag gaan we Oostenrijk weer in. Via de 75 rijden we naar Rèdics, waar we voor onze laatste Forinten, brandstof en boodschappen kopen, om vervolgens bij Dolga Vas de grens over te gaan naar Slovenië. We blijven rijden rond de grensstreek van Oostenrijk en Slovenië, totdat we bij Faakersee een camping hebben gevonden. Faakersee is bij ons bekend omdat hier elk jaar de European Bike week wordt gehouden. Faaker See of Faakmeer is een alpien meer in de Oostenrijkse deelstaat Karinthië. Met een oppervlakte van ongeveer 2,2 km² is het op vijf na het grootste meer van Karinthië. Faaker See is bekend om zijn heldere turkoois water en is een populaire bestemming om te baden en voor vakanties. Vissen, in het bijzonder op witvis (Reinanke), is populair. Motorboten zijn er verboden. Het meer ligt ten zuiden van de stad Villach en de rivier de Drau aan de noordelijke helling van het Karawanken-gebergte. De dorpen Drobollach en Egg op de noordelijke oever behoren tot de gemeente Villach. Het dorp Faak in het zuidwesten, waar het meer naar is vernoemd, is onderdeel van de gemeente Finkenstein. Het is even schrikken op camping Gruber: van de prijs en van de drukte. Het is maar voor 1 nacht, dus zoeken we een plaatsje in deze mieren hoop. Het is mooi weer en ik wil wel gaan zwemmen in het meer. Sil vind het veel te koud en blijft op de kant, waar ze onder een douche gaat afkoelen. In het water is het niet zo heel erg druk en daarom zijn we hier dan ook de rest van de middag te vinden. Het avond eten maken we zelf klaar in ons busje en eten buiten. Het weer blijft aangenaam en we kunnen zelfs buiten kaarten. Het is niet normaal hoeveel geluk Sil heeft en na een tijdje ga ik liever wandelen over de camping. Mensen kijken…….. mooi. We maken de avond vol met het lezen van een boek. 2692 km.
Maandag, 7-7-2014. Het weer is gigantisch mooi en na het ontbijt zetten we koers naar de Gross Glockner. De Großglockner is met een hoogte van 3798 meter de hoogste berg van Oostenrijk, gelegen in de Hohe Tauern. Hier ontspringt ook de Pasterze-gletsjer. De berg is onder andere bereikbaar via de Großglockner Hochalpenstraße, die vanaf Zell am See via Bruck richting Heiligenblut loopt. De Großglockner Hochalpenstraße is een 47,8 kilometer lange tolweg met veel (genummerde) bochten. De route wordt door veel motorrijders verreden. Ook fanatieke fietsers beklimmen deze weg. Het plaatsje Heiligenblut is van hieruit bereikbaar. De Edelweißspitze is een bergtop ten noordoosten van de Großglockner bij het dorpje Fusch an der Großglocknerstraße in natuurgebied Hohe Tauern te Oostenrijk. De Edelweißspitze is het hoogste punt van de Großglockner Hochalpenstraße. De bergtop is sinds de aanleg van de Hochalpenstraße opengesteld voor toeristen als uitzichtpunt en bereikbaar met de auto. De weg naar de top is net als de Hochalpenstraße geopend in 1935 en bestaat uit een 1,5 km lange weg. De weg heeft 7 haarspeldbochten en het wegdek is gemaakt van kassei. De maximale helling is 14% en de top wordt door zeer veel motorrijders en fietsers gezien als einddoel. De weg is afgesloten voor auto's met aanhangers en reisbussen. Boven op de berg ligt een parkeerplaats, staat een uitkijktoren waar men uitzicht heeft op 30 bergen van meer dan 3000 meter, en er bevinden zich een souvenirwinkeltje en het restaurant Edelweißhütte. Oorspronkelijk was de berg 2577 meter hoog maar bij de aanleg van de parkeerplaats is de top 6 meter afgegraven. We zijn hier al vaker geweest, maar deze berg en het panorama zijn zo indrukwekkend, dat we graag terug komen. De immensiteit van alles om je heen is prachtig. Iedereen die zegt dat de klimaat verandering wel mee valt, moet hier eens komen kijken. De gletsjer is erg hard gesmolten sinds wij hier waren. Dit fenomeen hebben we ook al gezien in Noorwegen. We gaan deze keer niet met de gondel naar beneden, maar wandelen boven wat rond. In de souvenirs winkel kopen we 2 setjes Nordic-Walking stokken, aangezien die hier niet zo duur zijn als in Nederland. Ook vinden we voor schoonmoeder een portemonneetje. We maken veel gebruik van foto- en videocamera, want er is genoeg om vast te leggen. Na een uurtje genieten van het uitzicht rijden we de 107 aan de noordkant weer naar beneden. Terwijl we het tempo van de personen auto’s volgen, beginnen we de remmen of de koppeling te ruiken. Shit, het zijn de remmen die aan het verbranden zijn. Ik zet hem z.s.m. aan de kant en laat alles afkoelen. Dit duurt natuurlijk een eeuwigheid en ik ga het dan ook een beetje helpen. Ik giet water uit de camper over de velgen, wat een stoomwolk tot gevolg heeft. Terwijl ik hier mee bezig ben, stopt er een Zweed met hetzelfde probleem. Hij leert van mijn bezigheden en gaat ook met een kannetje aan de gang. Als we genoeg hebben gewacht, durven we het aan om in de 1e versnelling op de motorrem verder af te dalen. We stoppen deze keer wel een paar keer om niet weer met dezelfde problemen te staan. We komen heelhuids beneden aan en rijden een extra rondje om te boel nog verder te laten koelen. We krijgen een verfrissend buitje wat hier goed aan meewerkt. We belanden uiteindelijk op een camping in Burck aan de Gross Glockner Hochalpen Strasse. Het is wel een dure camping en als we wifi willen, is dit nog eens 7 euro extra. Laat maar……………….. De douches zijn super deluxe, maar iets minder had voor ons ook wel gemogen. We maken er in ieder geval goed gebruik van. Als ik aan het douchen ben, begint het weer te regenen. Ze voorspellen een hoop narigheid, dus dat is minder. We gaan eten in het restaurant van de camping. Eten en drinken is in Oostenrijk altijd goed en nu krijgen we er zelfs life muziek bij. Als we verzadigd zijn, gaan we weer in ons busje een boek lezen, zo komen we de avond wel door. 2920 km.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley