2002, USA, deel 2
Door: Rob
Blijf op de hoogte en volg Rob en Sil
12 Juli 2002 | Verenigde Staten, Las Vegas
Dinsdag, 13-8-2002 Zelfs de haan moet vroeg op om ons te wekken. Het is 04.00 uur en buiten is het nog stik donker, maar we willen om 05.00 uur weg zijn. Wassen, koffie zetten en om 05.08 uur zijn we al op weg. Het is erg koud, voor het gevoel zo rond het vriespunt. Als je denkt dat het in Nederland ’s nachts donker is, dan vergis je jezelf. Buiten de bewoonde wereld is geen enkele vorm van verlichting te bekennen. Het is wel mooi om zo ver weg te kunnen kijken. We zien heeeel ver weg een vrachtwagen met heeeeel veel verlichting. Net zo iets als de kerst reclame bij ons. Uiteraard loopt er ook veel wild over de weg. Wij kunnen nog net een jong hertje ontwijken dat bij een aangereden moeder rond huppelt. Je ziet niks aan komen en we rijden dan ook erg rustig. Levens gevaarlijk en dus goed opletten. Gelukkig is er al een pomp open en kunnen we even stoppen om ons op te warmen. Na een koffie en dicht bij de kachel kunnen we weer de weg op. Na 50 mijl rijden we de zonsopgang in. Een beetje maf, maar wel erg mooi. Als de hete bol omhoog gaat, stijgt hiermee ook de temperatuur en kunnen we ons ontdoen van diverse kleding. Om 06.30 komen we aan in Zion National Park en het personeel begint nog maar net aan hun werkdag. Het Nationaal park Zion is een natuurreservaat in de Verenigde Staten. Het werd in 1909 een National Monument, en in 1919 een National Park, in 1937 werd het park uitgebreid met Kolob. De naam ‘Zion’ kreeg dit park van mormoonse pioniers in 1860. De mormonen of "Heiligen van Jezus Christus van de laatste dagen" zijn een religie die vooral in Utah gevestigd is. Afgeleid van het Bijbelse ‘Zion’, kreeg dit voor hen de betekenis van een plek van rust en veiligheid. Ook de naam Kolob komt uit hun geschriften, het betekent: de eerste schepping, een plek dicht bij God. Rond 2000 jaar geleden leefden hier "Anasazi" of oude Pueblo-volkeren, tot ongeveer 800 jaar geleden. Toen leefde de stam van de Paiute hier tot de mormoonse pioniers aankwamen. Het park heeft 800 soorten planten, 75 soorten zoogdieren, 271 vogels, 32 reptielen en amfibieën en 8 soorten vis. Voorbeelden hiervan zijn herten, hagedissen en bedreigde diersoorten zoals de slechtvalk, de gevlekte bosuil en de wilgenfeetiran. Enkele natuurlijke verschijnselen in het park zijn Zion Narrows, Emerald Pools, Hidden Canyon, Angels Landing, The Great White Throne, Checkerboard Mesa, The Three Patriarchs, Kolob Canyons en Kolob Arch. Het park is niet heel erg groot en voordat we het in de gaten hebben, zijn we de park grenzen al weer over. Om het park goed te kunne zien, moet je eigenlijk gaan lopen. De kortste wandel route is 5 uur, dus dit gaan we niet doen. We knallen weer verder richting Las Vegas, aangezien de temperatuur goed aan het stijgen is. We stoppen dit keer zelfs bij een benzine pomp om onze hempjes en de helmen nat te maken. Zo is het nog om uit te houden. Om 14.00 uur komen we aan in “The Big City” en aangezien we een tijdverschil hebben van 1 uur, is het in een keer 13.00 uur. Las Vegas (Spaans voor "De Weilanden") is een stad in de Amerikaanse staat Nevada. Las Vegas is gesticht in 1905, en werd in 1911 officieel een stad. Las Vegas is vooral bekend vanwege de extravagante hotels en casino's. Las Vegas is te herkennen aan de vele neonverlichtingen en de stad is al vanaf grote afstand herkenbaar vanuit de omliggende woestijn. Tegenwoordig is Las Vegas de grootste stad van Nevada met in 2010 een inwonertal van 583.000 voor de stad en bijna twee miljoen voor de gehele agglomeratie. Met bijbehorende voorsteden zoals Henderson en Boulder City behoort Las Vegas tot de snelst groeiende steden in de Verenigde Staten. Wat is dit een grote, drukke stinkstad midden in de woestijn. We zitten in het “Stratosphere” hotel wat een hele grote toren heeft. Eerst even inchecken en de motoren naar de parkeer garage brengen. Als we dan vervolgens het casino van het hotel binnen lopen, kijken we onze ogen uit. Beneden is een hele grote ruimte waar heel veel mensen hun geld aan het verspelen zijn. We lopen hier vlug langs en gaan naar de lift om naar boven geschoten te worden. Nadat we gedoucht hebben, kunnen we alles eens op ons gemak gaan bekijken. We sjokken wat rond in het casino en snuffelen in de winkeltjes. Daarna gaan we de toren beklimmen. In de top is een bol gemaakt, waar je in de “High Roller” kunt en in de “Big Shot” wordt je nog verder de hoogte in geschoten. De “High Roller” is een achtbaan die op 350 meter hoogte rond de bol rijd. Het is wel erg hoog, maar niet echt eng. In de “Big Shot” wordt je met een ijzingwekkende snelheid de lucht in geschoten. Als ik hier uit kom, ben ik wel onder de indruk. Het is net alsof je op het dode punt van de toren wordt gegooid. Het bruine wat ik afgelopen weken heb opgedaan, is verruild voor een bleke kleur. Gelukkig is dit maar voor eventjes. We hebben vrij kaartjes gekregen, omdat we in het hotel verblijven. Sil wou niet mee de lucht in geschoten worden. Ik eerst wel, maar nu geef ik mijn tweede kaartje aan de eerste de beste die geïnteresseerd is. Op het platform blijven we nog even genieten van uit uitzicht en gaan dan een “Big Mac” nuttigen. Als we “Grote Mac” op hebben lopen we de hitte van de stad in. We zien een trolley bus, die ons naar de andere kant van “De Strip” of wel “The LAS Vegas Boulevard” brengt. Wat je hier allemaal te zien krijgt aan hotels is onvoorstelbaar. De ene is nog groter als de andere. Overal kun je binnen lopen en hebben ze casino’s en shows. Bij “MGM” hebben ze 2 leeuwen in een glazen reservoir, waar 2 mannen mee aan het spelen zijn met hele grote kluiven. Als we bij “The Venetian” naar de derde verdieping gaan, zijn daar echte grachten met gondeliers die nog veel harder zingen als in het echte Venetië. Als je langs “Ceacars Palace” loopt, krijg je een voorstelling in de vijver met een computer gestuurde fontein. ’s Avonds zit daar ook nog een licht show bij, wat het wel veel mooier maakt. Vervolgens gaan we naar “Treasure Island” en daar komt er zelfs een heus zeilschip door de tuin gevaren en is er een hele piraten show. Als of het niet gek genoeg is, wordt het schip geraakt door een kanonskogel en zinkt weliswaar. Zoveel mensen, zoveel verkeer, zoveel lampjes. Zo wandelen we de 3,5 mijl terug richting ons hotel. Onderweg staan we nog wel even te twijfelen bij zo’n kerkje waar je in 5 minuten getrouwd bent. Maar helaas de oversteek was te gevaarlijk met al dat verkeer……………… het mag dan wel donker zijn geworden, maar de temperatuur is daar door niet zo heel erg gedaald. We lopen naar onze kamer om wat af te koelen, want we hebben hem weer nat. Als we naar binnen willen, werkt onze elektronische sleutel niet. Dan maar weer 22 etages naar beneden om het probleem bij de balie voor te leggen. Als ik terug kom met 2 nieuwe pasjes, gaat de deur nog niet van slot. Als Sil er tegen aan duwt, gaat de deur gewoon open. Hij heeft dus niet in het slot gezeten terwijl we weg zijn geweest. Voorzichtig kijken we toch maar even of er niemand binnen is of is geweest. Dit blijkt niet het geval te zijn en kunnen we gerust nog even naar de toren voor een prachtig verlicht uitzicht over de stad. Hier op deze hoogte is het wel wat frisser en dat is ook wel lekker. Vervolgens gaan we toch maar slapen, aangezien we om 05.00 uur op willen staan. Morgen gaan we naar “Death Valley”. Heet 95 f (35 graden). 248 mijl (397 km).
Woensdag, 14-8-2002. Om 05.00 uur begint er weer een nieuwe dag. Buiten branden alle lampjes nog en is er nog volop verkeer. Je ziet nog steeds veel mensen lopen en poetsen. Er is niets veranderd sinds we zijn gaan slapen. Helaas is er geen koffie op de kamer, dus we vertrekken zonder. Om 06.00 uur staan we met onze spullen onder in het casino. Toen we gister avond naar boven gingen stond er een man aan een gok kast en die staat er nog steeds…………….. de meeste mensen kijken ons verdwaasd aan als ze ons met onze plunje baal zien sjouwen. Sil blijft bij de spullen en ik ga de motoren halen, zonder helm. Ik wordt er wel meteen op gewezen dat dat hier niet is toegestaan. De 2e ga ik dan ook maar met helm halen. Om 06.30 gaan we op weg en het is nu al 82 f (28 graden). Dat ziet er niet goed uit: voor 08.00 uur al zweten. We proberen zo snel mogelijk zo ver te komen als het gaat i.v.m. de beloofde hitte. In Shoshone gaan we ontbijten in de “Crow Bar” en dan kunnen we meteen lekker in de airco. De vrouw die ons bedient blijkt uit Soest te komen. We vonden al dat ze een vreemd accent had. Met de nodige flessen water gaan we weer op pad. De mensen snappen niet dat toeristen (en vooral op de motor) met de heetste temperaturen de woestijn in duiken. We worden nog gewaarschuwd voor de hitte, want de voorspelling is 50 graden in “Death Valley”. Death Valley is een dal in de Verenigde Staten dat samen met de omgeving deel uitmaakt van Death Valley National Park. Het is voor het overgrote deel gelegen in de staat Californië en voor een klein deel in de staat Nevada. Het dal is omringd door bergen en maakt deel uit van de Grote Bekken en de Mojavewoestijn. In Death Valley National Park is een woestijngebied met zoutvlakten, rotsformaties, canyons, zandduinen en bergen. Het dal kreeg zijn naam in 1849 van immigranten die de vallei over wilden steken op weg naar goud. Enkele goudzoekers raakten de weg kwijt en vreesden te zullen omkomen. Er werd besloten de groep te splitsen. De ene groep heeft het niet overleefd. Een vrouw uit de groep van overlevers zou toen ze de vallei verliet, zich omgedraaid hebben en hebben gezegd: "Goodbye, Death Valley". Hier zou de vallei zijn naam aan te danken hebben. In “Furnace Creek” stoppen we om te zwemmen bij het hotel “Furnace Creek Resort”, maar zelfs het water is niet verkoelend. De thermometer geeft 120 f (48,88 graden) aan………. In de schaduw…………. En het is pas 11.00 uur……….. We maken onze helmen, T-shirts en de jassen drijfnat en gaan dan weer verder naar het eerst volgende dorp of benzine pomp met airco. Midden in “Death Valley” staat een bord voor de auto’s: “arico uit i.v.m. oververhitting van de motor”. Elke 5 mijl staan er reservoirs met water om de auto radiator te vullen. We snappen nu in ieder geval wel hoe deze woestijn aan haar naam komt. Het is om kapot te gaan. Het lijkt wel of je je handen in een oven hebt gestopt. Het is nu 126 f (52 graden) en om kapot te gaan. Tegen 14.00 uur zit Sil op haar kookpunt en moet er iets langer gestopt worden als normaal, anders gaat het niet goed komen. We gaan dan ook ver over de toegestane “speed limit” maar nemen het risico op een bekeuring. De smeer olie van de motoren is zo heet en dus dun, dat we de kleppen kunnen horen pingelen. “If you can’t stand the heat , get out of there”, zoals de T-shirts over “Death Valley” zeggen. De laatste 22 mijl zijn overlevings mijlen. Zelfs de wind die er staat is bloed heet. Als we bij “Best western China Lake Inn” aankomen, is de kamer nog niet klaar. Wij hebben een “non-smoking room” en er komt iemand binnen die ook wil overnachten. Helaas voor hem zijn de “non smokings” op. Aangezien wij rokers zijn en goed van hart, bieden wij hem aan om van kamer te ruilen. Spullen afpakken en eerst eens lekker uitpuffen. Daarna kijken we de video terug van gisteren. Natuurlijk gaan we ook zwemmen. Het is nog steeds bloedheet buiten, maar het zwembad is lekker koel. Nadat we uit gedobberd zijn, gaan we een plek zoeken om te eten. Voor de verandering nemen we een Chinees buffet. Ook lekker na al die steaks. De pintjes doen hun werk goed en zakken deze keer in de oogleden. Terug bij het hotel kletsen we nog even met 2 bikers en hebben hun web-adres gekregen. Dan gaan we toch echt lekker slapen, want we zijn kapot en de hitte spuugzat. Het is dan al 20.45 ……… dus bedtijd. Bloedheet 126 f (52 graden), 273 mijl (437 km).
Donderdag, 15-8-2002 Om 06.00 uur begint de laatste dag die we rijdend door de USA door gaan brengen. Om 07.00 uur zijn we al weer op weg. Het is nog steeds niet afgekoeld, maar zo vroeg in de ochtend is het goed te doen. We doen een stukje snelweg en dan gaan we naar “Angels Forrest” voor weer een mooi stukje natuur. Het Angeles National Forest is een bosgebied in de San Gabriel Mountains in het zuiden van de Amerikaanse staat Californië, dat als National Forest onder het beheer van de United States Forest Service valt. Het 2.833,5 km² grote bosreservaat ligt in Los Angeles County, ten noorden van de dichtbevolkte agglomeratie van Los Angeles. Het bestaat uit twee delen die van elkaar gescheiden worden door de Soledad Canyon. Het Angeles National Forest reikt tot net over de grens met San Bernardino County in het oosten en Ventura County in het westen. Het hoofdkwartier van de Forest Service in het Angeles National Forest is in Arcadia. We zijn zo langzamer hand wel moe aan het worden van de reis. We merken dat aan ons bochtenwerk. Op ons gemak rijden we terug richting Los Angeles, waar we in “Santa Monica” onze laatste overnachting hebben. Maar eerst gaan we tijdens onze rit nog even langs Hollywood en Beverly Hills om eens rond te kijken. Maar we zien geen enkele bekende, terwijl er hier toch veel moeten wonen. Mooie hekken en hoge heggen en als je er überhaupt door kunt kijken, zie je soms een glimp van een veel te groot huis. Als we rechts af draaien een “woonerf” der rijken op, komt er direct een security / politie auto achter ons aan en worden we staande gehouden. Het is niet de bedoeling dat we hier rond rijden???? USA living in a free world ???? Dus niet. Voor ons geen foto’s dan wel film, dus dat wordt zelf onthouden. Gelukkig is de temperatuur hier aan de kust veel aangenamer als in het binnenland en worden we hier weer gelukkig van. Om 14.30 uur komen we aan bij het hotel. Als we de spullen hebben afgepakt en ingechecked, gaan we de motoren naar de parkeer garage brengen. Kosten $ 8,80 per parkeerplaats, maar ja dan staan ze wel veilig. Als we klaar zijn, aan we naar “Santa Monica Pier” De Santa Monica Pier is een pier in de Stille Oceaan aan het einde van de Colorado Avenue in de Amerikaanse stad Santa Monica (Californië). Het bouwwerk en het erop gevestigde pretpark Pacific Park zijn belangrijke toeristische attracties. De huidige Santa Monica Pier bestaat uit twee samengevoegde pieren, die lange tijd toebehoorden aan verschillende eigenaren. De oudste daarvan is de lange en smalle Municipal Pier, die werd geopend op 9 september 1909 en werd aangelegd door de stad Santa Monica ten behoeve van de afvoer van rioolbuizen. De andere pier is de korte en brede Pleasure Pier, oorspronkelijk ook bekend als de Newcomb Pier. Deze werd in 1916 aangelegd door Charles I.D. Looff en zijn zoon Arthur Looff, die er een attractiepark op bouwden. Aanvankelijk werd deze pier ook wel de Looff Pier genoemd. In opdracht van de stad werden in 1938 de Municipal Pier en de Newcomb Pier met elkaar verbonden door een brug en werd een toegangspoort geplaatst. De Newcomb Pier werd in 1953 door de stad aangekocht. Toch raar, gisteren in “Death Valley” was over de 50 graden en hier zo’n 550 km vandaan. Vandaag is de zon niet zo heet en de wind lekker verkoelend. Als we over de pier lopen, staan er in een keer een stuk of 15 agenten met getrokken pistool richting een vreemde gast. Ook komt er een patrouille auto bij. Hij moet met de handen op het dak, terwijl hij gefouilleerd wordt. De persoon reikt met zijn hand naar een binnen zak en eventjes wordt iedereen heel erg nerveus en de wapens trillen een beetje. Uiteindelijk wordt de man geboeid in de auto afgevoerd. Als we alles zo’n beetje bekeken hebben, ga ik zwemmen in de “Pacific Ocean”. Sil gaat niet mee, aangezien ze het te koud vind. De zeemeeuwen komen hier wel erg dichtbij. De mensen die achter ons liggen zijn ook gaan zwemmen en nu pikken de meeuwen al hun chips in. Verjagen heeft geen zin, aangezien ze meteen weer terug zijn als je je zelf omdraait. Nadat ik voor de 2e keer ben gaan zwemmen, krijg ik het toch ook wel koud en gaan we wat lopen. Vanavond is er een muzikale happening op de pier en dus gaan we eerst even douchen voordat we hier naar toe gaan. We kunnen nog net de zonsondergang bekijken en dan is het etenstijd. We eten in een tentje op de pier waar een groot scherm staat, zodat je alle muziek toch nog kunt zien spelen. Erg gezellig zo aan het strand. We nemen nog een pintje en komen in gesprek met iemand uit Hawaï, die een stiefvader uit Nederland heeft. Sil is erg vermoeid en daarom gaan we wat vroeger naar de hotel kamer. Hier drink ik nog een pintje en kijk tv, terwijl Sil meteen in slaap valt. Tot morgen. Lekker weer 80f (26 graden). 221 mijl (354 km).
Vrijdag, 16-8-2002. Vandaag rinkelt het wekkertje voor de laatste keer om 07.00 uur. Aankleden en dan eerst op zoek naar koffie. Om de hoek zit al een tentje , dus lekker dichtbij. De zwervers zijn ook al wakker. Die zijn er hier trouwens wel erg veel. We halen de motoren uit de parkeer garage, oppakken, nog een sigaretje en dan naar “Eagle Rider”. Om 09.00 zijn we al daar en gelukkig zijn ook zij al open. De spullen weer afladen en de sleutels inleveren. De man kijkt nog even de km stand na, maar heeft het veel te druk om alles na te lopen. We kopen allebei nog een T-shirt en een hemd en dan is de taxi er al. Om 10.00 uur zijn we al bij het vliegveld. Eerst “Jul” inchecken en dan nog een pafke. De laatste voorlopig. Als we door de veiligheid controle gaan, gaat bij beide de pieper af. Natuurlijk, de schoenen zitten vol ijzer. De volgende keer van te voren uit doen. Als ontbijt nemen we een “Burger King” en dan is het wachten geblazen. Ons vliegtuig gaat pas om 14.20 uur. Het weer buiten is zwaar bewolkt en miezerig, dus het is goed dat we gaan. Het wachten gaat ons goed af. Je kunt op een vliegveld genoeg zien en we hebben wat chocolade en pinda’s gekocht van onze laatste dollars. Om 13.45 uur mogen we al aan boord. Naast ons zit een meisje dat in L.A. werkt en samenwoont in Minneapolis. Dus elke week op en neer met het vliegtuig. We raken in gesprek en de drie uur vliegen zijn zo voorbij. Als we in Minneapolis aan komen, is het al donker. De klok kan nu ook al 2 uur voorruit gezet worden. Het is hier noodweer. Het giet en het onweert verschrikkelijk. We stappen uit en moeten weer door de douane. Veel mensen worden gefouilleerd, maar wij deze keer niet. Vervolgens stappen we in ons nieuwe toestel in. We gaan direct naar de startbaan en staan daar om 21.00 uur al weer klaar. Maar helaas, door de bliksem en de rest van het klote weer, staan we 3 uur later nog steeds op dezelfde plaats. Tussen de bliksem flitsen door, laten ze mondjes maat een toestel opstijgen. Wij zijn om 24.00 uur aan de beurt om te vertrekken. 3 uur vertraging, zo duurt het wel erg lang. Het mooie hiervan is dat ik wel een hele mooie fot heb kunnen maken van een bliksem schicht, waarbij het lijkt of deze in de vleugel slaat. Eenmaal onderweg lukt het ons wel om af en toe weg te dutten. Nadat we 3,5 uur onderweg zijn, vliegen we zo de zonsopgang in. Prachtig om te zien. De ene kant is helemaal donker en de andere kant met een oranje gloed. Sil verslaapt het warme eten, maar daar heeft ze niks aan gemist; alweer die vieze pasta. We luisteren ondertussen naar de radio en kijken tv. Nog een dutje en dan is er ineens het ontbijt. Om 14.15 uur landen we op Schiphol. Penkie en Fuck komen ons halen. We drinken eindelijk weer een oud vertrouwde kop koffie en hebben heel wat bij te kletsen. Maar dan gaan we toch richting huis. Om 16.55 uur is het weer “Home sweet home”. Bij aankomst zien we dat de buren alles versierd hebben en er staat zelfs een bord met “welkom thuis” in de tuin. De schoonouders zijn ook aanwezig en de koffie is al gezet. Dit is nog eens een thuiskomer.
We hebben heel wat gezien en soms misschien wel teveel om alles te kunnen bevatten. Maar het is in ieder geval de reis van ons leven geweest en wij hebben er heel intens van genoten. In totaal hebben we 4465,4 mijl gereden → 7144,64 km in 21 dagen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley